In deel II van Over de berekening van ruimte van Solvej Balle wacht Tara, de ik-figuur, bij de eerste hulp op een röntgenfoto van haar enkel. In de wachtruimte zit ook een moeder met haar zoontje na een fietsongeluk. Ze raken in gesprek en de vrouw blijkt meteorolog te zijn. Makkelijk te vertalen Deens woord, zelfs voor wie geen Deens beheerst, tot ik ineens meteorologe getypt bleek te hebben en begon te twijfelen. Het Deens gebruikt toch ook geen vrouwelijke vormvariant, waarom ik dan wel? Is de tendens niet juist dat we dat proberen te vermijden, dat we af willen van het indelen, van het onderscheid maken? Dat de grammaticaal mannelijke vorm van beroepen en benamingen voortaan óók geldt voor vrouwen en genderneutrale personen. Dat niet alleen mannen dokter, schrijver, kunstenaar, jurist, politicus of meteoroloog zijn. Of dat je bij dokter, schrijver, kunstenaar, jurist, politicus of meteoroloog niet meteen moet denken dat het een man betreft?
Solvej Balle lijkt ook een bewuste keus gemaakt te hebben, want het Deens kent óók vrouwelijke varianten van veel beroepen en benamingen. In het geval van de meteorologe uit het verhaal is het ook betrekkelijk eenvoudig, we kiezen gewoon voor meteoroloog. Uit de context blijkt dat het om een vrouw gaat. Dat geldt ook voor de eigenaar die het appartement bezit dat Tara op een gegeven moment wil huren. Hoe klinkt het als een vrouw eigenaar is? En hoe klinkt het dat de eigenaar na een korte ontmoeting met Tara haar huisbaas wordt? De woorden ‘eigenaresse’ en ‘huisbazin’ zijn zo vertrouwd en gewoon, we moeten er echt bewust voor kiezen om met onze tijd mee te gaan. Een beetje botst het nog met een oud taalgevoel. Verderop in het boek komt daar nog een taxichauffeur bij, die ook duidelijk een vrouw is. Een vrachtwagenchauffeur met wie Tara meelift daarentegen is een man. Maar als het een vrouw geweest was, en die kans is in Scandinavië groter dan in Nederland, hadden we het woord op dezelfde manier vertaald.
En hoe zit dat met mijn eigen beroep eigenlijk? Voorheen zei en schreef ik altijd dat ik vertaalster was, maar ergens ben ik ongemerkt overgestapt op vertaler. Een beetje met gemengde gevoelens, want vertaalster is een mooi woord, en ik ben ook nog niet helemaal consequent, maar vertaler klinkt op een bepaalde (duivelse) manier toch net iets serieuzer…
Taalverandering heeft tijd nodig. Want ook al worden schrijfsters bijvoorbeeld in toenemende mate aangeduid als schrijver, toch wordt er nog geregeld het woord ‘vrouwelijke’ aan toegevoegd. Natuurlijk al helemaal als het gaat om ze te onderscheiden van de mannelijke, bijvoorbeeld in de constatering dat vrouwelijke schrijvers nog altijd minder vaak literaire prijzen winnen. Helemaal zonder onderscheid lukt toch niet?