Een Deense tekst vertalen kan soms verraderlijk makkelijk lijken. Tenslotte zijn het verwante talen, maar er zit altijd wel een addertje onder het gras. Neem nu het Deense werkwoord finde. Inderdaad, dat betekent vinden. Makkelijker kan niet en voor je het weet vertaal je het ook zo, tot je af en toe merkt dat het niet klopt, dat we het in het Nederlands gewoon niet zo zeggen. Vaak zijn het twijfelgevallen met minieme betekenisverschillen.
Solvej Balle laat haar hoofdpersonage Tara Selter heel wat vinden. Tara is namelijk zoekende. Ze zoekt een uitweg uit achttien november waarin ze gevangen zit. Mentaal zoekt ze die maar vooral ook fysiek door zich te verplaatsen. Ze loopt op een dag weer door Parijs, de stad waarin het stilstaan van de tijd is begonnen. Ze schrijft: ‘Jeg gør mine cirkler større og finder andre gader.’ En dat zou je kunnen vertalen met: ‘Ik maak mijn cirkels groter en vind andere straten.’ Je vindt ten slotte ook de weg naar huis of naar je hotel. Maar ergens wringt het, want is ze wel op zoek naar die specifieke straten? Klinkt ‘ik ontdek andere straten’ niet net iets beter en logischer? Want ze komt er al dwalend toevallig in terecht.
Een ander voorbeeld waarin ‘vinden’ wel past: Tara heeft genoeg van die grijze novemberdag en verlangt naar de winter. Dus stapt ze in de trein naar het noorden, al weet ze dat ze niet na een paar uur al ‘winter vindt’ [finder vinter]. Omdat ze op zoek is, kan het woord ‘vindt’ wel, al klinkt het toch ook hier wat vreemd, maar dat komt vooral door het ongebruikelijke van haar zoektocht. Hoe vaak gaat iemand op zoek naar winter?
Een twijfelgeval is dan weer de volgende zin: ‘Ik zoek kant en klare stukken, deeltjes om de jaargetijden mee te construeren’. In het Deens staat daar weer ‘finder’. Wat je zoekt kun je vinden, maar eerst moet duidelijk zijn dát je zoekt.
Er zijn meer van dit soort woorden die letterlijk vertaald nauwelijks opvallen maar die het bij nauwkeurig lezen toch nét niet zijn. Zo wenst Tara het een en ander. Het Deense ønske is dan ook gewoon wensen, maar in het Nederlands gebruiken we in de meeste gevallen liever gewoon willen, al is heeft dat net iets minder verlangen in zich. Een oplossing daarvoor kan soms zijn door ‘graag’ toe te voegen. Ook dromen, drømme in het Deens, is zo’n woord dat verleidt tot een één op één vertaling. Wij kunnen net als de Denen dromen van een fijne vakantie of een mooie toekomst. En natuurlijk kan een vrouw ervan dromen oma te worden, en toch als Tara dit zich afvraagt bij haar eigen moeder, klinkt het net iets natuurlijker om te schrijven ‘zou mijn moeder graag kleinkinderen willen hebben?’ dan ‘zou mijn moeder van kleinkinderen dromen?’.
Tot slot nog twee veelgebruikte woorden die dicht bij onze taal liggen: mærke + føle [merken + voelen]. Bij Solvej Balle soms zelfs in combinatie: ‘ik merkte een gevoel’, wat niet kan en al helemaal niet als het ook nog eens onbehagen betreft. Dan klinkt ‘een gevoel van onbehagen bekroop me’ in onze ogen veel beter.
Wat zijn de verschillen precies, wat merk je, wat voel je, wat wens je, wat droom je, wat zoek je, wat vind je? Wanneer is het fout, raar, twijfelachtig of goed? Volg de schrijver, maar wees op je hoede.