‘We maken reizen om ons te verbazen over de hoogten van de bergen, over de eeuwige kringloop van de sterren,’ schreef Augustinus ooit eens, ‘maar aan onszelf gaan we zonder verbazing en verwondering voorbij’. En wat kunnen we doen om niet aan onszelf voorbij te lopen?
De Deense schrijfster Lene Henningsen leert het ons: ga erop uit, trek de wereld in en deel met anderen wat je onderweg tegenkomt. Maar stel vooral de goede vragen aan het leven.
En wat zijn die goede vragen? Wat ben ik? Hoe verhoud ik me tot mijn medemens? Hoe sta ik in relatie met wat de bron des levens genoemd wordt? En niet op de laatste plaats: hoe kan ik, vanaf het punt waar ik nu sta, van de wereld een betere plek maken?
Lene Henningsen ging op zoek naar de ervaring van zinvol leven. Zo kwam ze terecht in de werelden van inwijdingsgenootschappen, ridders en mystici. Ze ontdekte dat het leven een reis is met een eigen magie, een eigen mythe. Alle grote levensbeschouwingen bestaan bij de gratie van goed vertelde verhalen. Dwars door al die verhalen liep één rode draad: een echte reis bestaat niet uit het aankomen bij een doel. Wie reist, is onderweg. In het onderweg zijn, wordt de onwetendheid over de essentie van mens-zijn opgelost. We worden de essentie van Levend Zijn gewaar.
En dan? Dan weten we wat we hier te doen hebben.
Vertaald uit het Deens door Edith Koenders
Gepubliceerd op 1/27/2020
Uitgegeven door Uitgeverij van Warven